FASE 1: PLANVORMING

(19 min lezen)

Met een doordacht plan kunt u veelgemaakte fouten vermijden.

  1. Het begint met een heldere visie

    Visievorming

    Start bij het opzetten van een eerstelijnscentrum niet bij het gebouw, maar bij het uitwerken van een (zorg)visie. De reden? Wanneer u start vanuit een toekomstbestendige visie, voorkomt u dat een gebouw straks te klein is of niet meer aan de eisen voldoet.

    Bijvoorbeeld als het werk in de praktijk wordt uitgebreid of als meer partijen zich aansluiten bij het eerstelijnscentrum. Ook ontwikkelingen in de zorg hebben vaak invloed op het benodigde aantal vierkante meters of de indeling van een eerstelijnscentrum.

    1. Belanghebbenden in kaart brengen

      Breng vóór het ontwikkelen van een zorgvisie eerst alle mogelijke belanghebbenden in kaart, intern en extern. Zo hebt u vanaf het begin van het proces een helder overzicht van alle betrokken partijen. Houd er rekening mee dat er gaandeweg nieuwe partijen bij kunnen komen.

      Maak eerst een lijst van alle denkbare interne belanghebbenden. Dit zijn alle partijen die mogelijk participeren in het eerstelijnscentrum. In principe kunnen alle disciplines meedoen. Gaan er meerdere partijen van dezelfde disciplines samenwerken? Kijk dan naar welke afspraken wel en niet zijn toegestaan, in verband met de Mededingingswet.

      Maak vervolgens een lijst van alle denkbare externe belanghebbenden. Dit zijn belanghebbenden buiten het eerstelijnscentrum. Denk aan gemeenten, omwonenden, andere (zorg)instellingen, verpleeghuizen, kinderdagverblijven, commerciële bedrijven, et cetera.

      Het is van belang om iedereen van begin tot eind goed te informeren en verwachtingen naar elkaar uit te spreken. Aan het begin van het proces gaat het vooral om draagvlak onderzoeken en draagvlak creëren. Dit kan op allerlei manieren. Organiseer bijvoorbeeld een informatieavond, deel informatie via lokale media of zoek uit wie bij de gemeente zorg in portefeuille heeft.

    2. Een gedeelde zorgvisie ontwikkelen

      Het is belangrijk dat de zorgvisie een gedeelde visie is. Want het heeft geen zin om een pand te delen met zorgverleners met een geheel andere kijk. Heeft iedereen binnen het eerstelijnscentrum eenzelfde visie op de te leveren zorg, nu en in de toekomst? Ga hierover in gesprek met elkaar en formuleer samen antwoorden op de onderstaande vijf vragen.

      • Wat is het probleem in de huidige markt?
      • Wat is de aanleiding voor een nieuw eerstelijnscentrum?
      • Welke oplossing wil men bereiken?
      • Wat zijn de doelstellingen van het eerstelijnscentrum?
      • Welke zorg wordt er geleverd?

      In Nederland zijn meerdere Regionale Ondersteuningsstructuren (ROS’en) die adviseren en begeleiden in de eerste lijn én betrokken partijen helpen bij het realiseren van samenhangende zorg in de wijk. Een overzicht met contactpersonen download u hier.

    3. Patiënten bij het proces betrekken

      De bouw van een nieuw eerstelijnscentrum is een prima aanleiding om patiënten te betrekken. Zij kunnen interessante en waardevolle inzichten geven. Bijvoorbeeld als het gaat om zaken die te maken hebben met service. Denk bijvoorbeeld aan het instellen van een avondspreekuur, bewegwijzering in en rondom het gebouw en parkeergelegenheid.

      Enkele suggesties voor het verzamelen van input:

      • Raadpleeg een patiëntenvertegenwoordiging.
      • Neem de uitslag van een of meerdere patiënt­tevredenheidsonderzoeken mee.
      • Bespreek een regionaal zorgaanbod en zorgvraaganalyse (bijvoorbeeld via Vraag en Aanbod Monitor (VAAM).
      • Vraag de Patiëntenfederatie Nederland of Zorgbelang om advies.

      Bedenk vooraf welke onderwerpen interessant zijn en maak een lijst met heldere vragen.

    4. Aansluiten bij ontwikkelingen in de zorg

      Een eerstelijnscentrum staat niet op zichzelf; het maakt deel uit van een bredere zorgmarkt. De zorgsector is een dynamische sector, die altijd in verandering is. Daarom is het belangrijk om ontwikkelingen op tijd te herkennen en te integreren in de zorgvisie. Op die manier is én blijft het eerstelijnscentrum toekomstbestendig. Welke recente ontwikkelingen leiden tot meer vierkante meters en zijn belangrijk om te bespreken?

    5. Overhevelen van zorg naar de eerste lijn

      De samenwerking met ziekenhuizen is groeiende en buitenpoli’s vestigen zich steeds vaker in eerstelijnsvastgoed. De zorg voor chronische aandoeningen vindt in toenemende mate in de eerste lijn plaats. Het gaat dan bijvoorbeeld om diabetes mellitus, COPD, astma en cardiovasculair risico. Specialist en huisarts kunnen een gezamenlijk spreekuur houden.

    6. Gezondheidscentrum in een wijkservicebuurt

      Ouderen blijven steeds langer thuis wonen. Daarnaast plaatsen intramurale instellingen kleinere units in wijken om de zorg zo persoonlijk mogelijk te maken. Gemeenten spelen daar nog wel eens op in door wijkservicebuurten te ontwikkelen bij nieuwbouw of renovatie. En dat kan invloed hebben op reeds bestaande plannen of ontwikkelingen. Wees daarom goed op de hoogte van de visie en plannen van externe belanghebbenden.

    7. Gezondheidscentrum met complementaire zorg (alternatieve geneeskunst)

      Wel of geen complementaire zorg in het eerstelijnscentrum toelaten, zoals alternatieve geneeskunst? Deze vraag levert soms flinke discussies op. Alternatieve geneeskunst valt vaak onder verzekerde zorg binnen de aanvullende verzekering. Het gaat dan bijvoorbeeld om huisartsen met een homeopathische opleiding, fysiotherapeuten met acupunctuur, osteopaten en diëtisten die gespecialiseerd zijn in biologische voeding. Voor een duidelijke zorgvisie en om frictie te voorkomen, is het belangrijk om deze discussie al in een vroeg stadium te voeren.

  2. SAMENWERKEN IS DE SLEUTEL TOT SUCCES

    Samenwerking en organisatie

    U hebt inmiddels een zorgvisie en een lijst met belanghebbenden. De volgende stap in het proces? Met de participerende zorgverleners bespreken in welke vorm de samenwerking wordt gegoten. Iets om goed over na te denken. Want de keuze in samenwerking heeft direct effect op het ontwerp van het gebouw, de inrichting van de organisatie en de bestuurlijke inrichting.

    Welke vormen van samenwerking behoren tot de mogelijkheden? En wat is de impact daarvan?

    1. Lichte samenwerking

      Bij een lichte samenwerking werkt iedereen onder één dak, maar wel zo zelfstandig mogelijk. Dit leidt tot een ‘zorgverzamelgebouw’ met meerdere disciplines, een (A)HOED. Het gebouw wordt samen beheerd, maar er zijn geen gemeenschappelijke ruimtes. Ook is er geen overkoepelend management. Bestuurlijk wordt vaak gebruikgemaakt van een huurders- of gebruikersvereniging.

    2. Is er sprake van meerdere partijen binnen één discipline? Dan wordt meestal niet gekozen voor één wachtruimte en één balie, maar voor afzonderlijke wachtruimtes en balies.
    3. Disciplines werken op patiëntniveau samen, vergaderingen over zorgbeleid zijn er niet of nauwelijks. Vertegenwoordiging naar buiten namens álle zorgverleners is niet goed mogelijk.
    4.  

    5. Structurele samenwerking (deels bekostigd)

      Een andere optie is een intensievere vorm van samenwerking, zowel tussen dezelfde disciplines als tussen verschillende disciplines onderling. Disciplines werken op groepsniveau en er is enig management. Denk aan een team van zorgprofessionals dat als eerste aanspreekpunt dient of aan een aparte manager. Voor deze multidisciplinaire samenwerking is wellicht bekostiging vanuit GEZ (met ingang van 2018 O&I) mogelijk.

    6. Vaak wordt in deze opzet gekozen voor één balie, één wachtkamer en een gezamenlijke lunch- en vergaderruimte.
    7. Voor deze vorm van samenwerking is een uitgebreidere samenwerkingsovereenkomst nodig, die verder reikt dan afspraken over gebouwbeheer. Om in aanmerking te komen voor GEZ-gelden is een rechtspersoon (bijvoorbeeld een vof of bv) noodzakelijk, waarvan elke discipline deel uitmaakt.
    8.  

    9. Samen ondernemen

      Samen ondernemen betekent dat de samenwerking juridisch is vastgelegd, bijvoorbeeld in een bv, een maatschap of een vereniging. Delen van het multidisciplinaire zorgaanbod wordt samen ontwikkeld en aangeboden. Kosten én opbrengsten worden gedeeld. Ook het beheer van de GEZ-inkomsten is een gezamenlijke verantwoordelijkheid, net zoals het strategisch beleid en de begroting van het eerstelijnscentrum. Om de organisatie in goede banen te leiden, is vaak een professioneel managementteam nodig en op bestuurlijk vlak een rechtspersoon. In het gebouw is vaak een gemeenschappelijke vergaderruimte aanwezig.

    10. Vaak wordt in deze opzet gekozen voor één balie, één wachtkamer en een gezamenlijke lunch- en vergaderruimte. Een professioneel managementteam heeft ook specifieke kantoorruimte nodig.
    11. Bij deze vorm is het nog belangrijker om alles juridisch goed te regelen, omdat de wet bepaalde eisen stelt aan een bv, maatschap of vereniging.
    12. Overige vragen om te bespreken

      Ook andere kwesties zijn belangrijk te bespreken met elkaar. Denk aan de rol van de assistenten, het beleid omtrent onderhuur en de Mededingingswet:

      Wat is de rol van de assistenten bij het ontwikkelen van de samenwerking?

      Betrek de assistenten in een vroeg stadium bij het proces. Zij beschikken namelijk over veel kennis van de organisatie en kunnen waardevolle input leveren. Bijvoorbeeld over de dagelijkse routine in een gebouw en de gewenste ligging van de balie ten opzichte van andere ruimtes. Wordt de huisartsenbalie ook een algemene balie voor alle disciplines? En wat zijn dan de gevolgen voor werkinhoud en werkdruk? Bespreek ook de rol van de assistenten. Gelden voor sommige assistenten bijzondere afspraken? En blijven die van kracht in de nieuwe situatie?

      Wat is het beleid omtrent onderhuur door de verschillende huurders?

      Sommige disciplines brengen onderhuurders met zich mee. Maak daar goede afspraken over. Wat mag wel en wat mag niet? En aan wie is onderhuur toegestaan? Houd bij het vaststellen van tarieven rekening met de vereisten van de Mededingingswet. Bespreek ook met elkaar hoe de continuïteit van de zorg wordt gewaarborgd zodra het eerstelijnscentrum er is. Een prikpostspreekuur op de vroege ochtend kan bijvoorbeeld tot veel drukte in de wachtruimte leiden.

      Welke grenzen stelt de Mededingingswet aan samenwerking tussen disciplines onderling?

      In een eerstelijnscentrum zitten vaak meerdere partijen van dezelfde disciplines onder één dak, zoals huisartsen en fysiotherapeuten. En soms bieden verschillende disciplines dezelfde diensten aan. Om strijd wegens belangen te voorkomen, is het raadzaam dat ‘concurrenten’ vooraf heldere afspraken maken met elkaar. De Mededingingswet schept hiervoor wettelijke kaders. Raadpleeg voor meer informatie de Richtsnoeren voor de zorgsector van de ACM.

    13. Checklists voor samenwerking

      Checklist voor samenwerking op het gebied van facilitaire dienstverlening:

        1. Receptie/telefoniste (niet gewenst, apart, huisartsenreceptie ook algemene receptie)
        2. Back-office. (huisartsen en/of disciplines delen, splitsen assistentie – receptie?)
        3. Voorlichtingsruimte patiënten individueel
        4. Voorlichtingsruimte patiënten in wachtkamer (via computer)
        5. Vergaderruimte
        6. Kopieerruimte
        7. Centrale computer in huis, buitenshuis
        8. Bibliotheekje
        9. Koffievoorziening patiënten
        10. Winkel (á la geboortewinkel, thuiszorgwinkel, patiëntenvoorlichting? Of een deel van de apotheek thematisch inrichten n.a.v. samenwerkingsprojecten?)
        11. Ruimte voor spreekuren patiëntenverenigingen (kunnen meestal niets betalen)
        12. Verhuur aanvullende diensten (daarbij kan o.a. gedacht worden aan: pedicure diabetische voet, diëtiste, podoloog, ELP, cyriax, consultatiebureau ouderen etc.)
        13. Management/beheer
        14. Secretariaat/administratie
        15. Douche
        16. Invalidentoilet
        17. Keuken
        18. Koffieruimte
        19. Systeem voor afsluitbaarheid/toegankelijkheid kamers per discipline.
        20. Gewenste openingstijden.
        21. Afsluitbaarheid delen gebouw tijdens vroege/late openingstijden.
        22. Fietsenstalling
        23. Vuil en papiercontainers.
        24. Garderobe/kastjes personeel.
        25. Ruimte voor schoonmaak.
        26. Aantal benodigde parkeerplekken auto’s werkers en bezoekers.
        27. Aantal benodigde plekken fietsen werkers en bezoekers.
        1. Schoonmaak algemeen
        2. Inventaris algemeen
        3. Onderhoud algemeen
        4. Energie
        5. Sleutelbeheer
        6. Verzekering glas en algemene inventaris
        7. Maatregelen bouw inbraakpreventie
        8. Klimaatbeheersing
        9. Alarm, meldkamer en alarmopvolging
        10. Bewegwijzering
        11. Kunst algemene ruimte
        12. Planten algemene ruimte
        13. Huisstijl kiezen (kleur gebouw, algemene ruimten)
        1. Schoonmaak/glazenwasser eigen deel.
        2. Inventaris eigen deel.
        3. Onderhoud eigen deel.
        4. Koffie e.d.
        5. Afvoer vuil algemeen.
        6. Afvoer medisch afval.
        7. Wasmachine
        8. Huisstijl in presentatie en PR
        1. Automatisering/data
        2. Telefooncentrale
        3. Linnengoed
        4. Sterilisatie
        5. Onderhoud medische apparatuur
        6. Kopieerapparaat
        1. OZB-huurder
        2. Post: Ieder een eigen adres met eigen brievenbus/een adres intern verdelen
  3. Een compleet financieel overzicht geeft rust

    Kosten

    De volgende stap is het in kaart brengen van de kosten. Op welke kosten moet u rekenen? Wanneer worden deze kosten gemaakt? En wie gaat deze kosten betalen? Ga er niet vanuit dat alle kosten zomaar gedeeld kunnen worden tussen de zorgverleners die participeren in het eerstelijnscentrum.

    Er zijn kosten voor, tijdens en na de ontwikkeling van het eerstelijnscentrum. Dit zijn:

    • Aanloop- en organisatiekosten
    • Bouw- en realisatiekosten
    • Operationele kosten na oplevering
    1. Aanloop- en organisatiekosten

      In deze fase worden relatief weinig kosten gemaakt. Er gaat vooral veel tijd zitten in het opstellen van een visie en de ‘doorvertaling’ daarvan in een goed ondernemersplan. Verschillende adviseurs kunnen helpen bij het invullen of begeleiden van het proces. Als er meerdere adviseurs zijn betrokken, zorg er dan voor dat deze onderling ook goed samenwerken. In onderstaand overzicht ziet u welke adviseur welke rol kan spelen.

      Adviseur Rol
      Architect Maakt het bouwkundig ontwerp voor het eerstelijnscentrum.
      Bouwkostenadviseur / Bouwkundig ingenieur Controleert of adviseert aangeleverde bouwkosten en houdt zich bezig met planning en overzicht van bouwwerkzaamheden.
      Financieel adviseur Ondersteunt bij of maakt een financieel overzicht van het gehele project, vanaf aanloop tot aan exploitatie.
      Fiscalist Helpt bij belastingvraagstukken, bijvoorbeeld bij overstap praktijk aan huis naar eerstelijnscentrum.
      Juridisch adviseur/advocaat Geeft advies over te kiezen juridische samenwerkingsvorm en stelt contracten hiervoor op.
      Projectmanager Behoudt het overzicht, adviseert en plant de realisatie van het eerstelijnscentrum.
      Taxateur Taxeert het eerstelijnscentrum t.b.v. de financiering.
      Het zijn veelal de initiatiefnemers die de financiering van deze kosten voor hun rekening nemen. Verdeel deze kosten later over alle participerende zorgverleners of verreken ze in de huurprijs.

    2. Bouw- en realisatiekosten

      Meer over de kosten voor bouw en realisatie van het eerstelijnscentrum leest u op de pagina over bouw.

    3. Operationele kosten na oplevering

      Is het eerstelijnscentrum helemaal klaar? Dan kunnen de participerende zorgverleners verhuizen. Dat brengt eenmalige overgangskosten met zich mee. Eenmaal verhuisd, zijn er periodieke operationele kosten. Bijvoorbeeld voor de schoonmaak. Deze kosten kunnen hoger zijn dan voorheen en neemt de huurder volledig voor zijn eigen rekening. Hieronder vindt u een beknopt overzicht van de operationele kosten na oplevering van het eerstelijnscentrum.

      1. Voorbeelden van eenmalige kosten

        Overgangskosten van solopraktijk naar eerstelijnscentrum
        • verhuiskosten (o.a. de verhuizing zelf, nieuw briefpapier, computers, telefonie);
        • kosten voor het informeren van uw patiënten over uw nieuwe adres;
        • nieuwe investeringen in inventaris en inrichting/stoffering.
        Overgangskosten verlaten oude huisvesting
        • kosten voor versnelde afschrijving inventaris, inrichting en stoffering;
        • kosten door waardeverlies bij recente aankoop van het praktijkpand;
        • kosten van een eventuele doorloop van een langdurig huurcontract na vertrek;
        • kosten van overgang van praktijkdeel pand naar privé bij praktijk aan huis (o.a. afrekenen fiscus meerwaarde, hogere waarde eigen woning, dus meer WOZ-belasting).
      2. Voorbeelden van periodieke operationele kosten

        Overgangskosten van soloprakrijk naar eerstelijnscentrum:
        • kosten voor de huur;
        • kosten voor het delen van algemene voorzieningen, zoals receptie en vergaderkamer;
        • kosten voor het delen van aan algemene facilitaire voorzieningen, zoals alarminstallatie en onderhoud van het pand;
        • kosten voor deelname aan een algemeen schoonmaakprogramma;
        • kosten voor de algemene PR van het centrum.
    4. BTW en huur

      Er zijn twee mogelijkheden om te huren: btw belast of btw onbelast. Een apotheek kiest meestal voor btw belaste huur, omdat die de btw kan aftrekken. Een huisarts kan dat niet, omdat deze niet of nauwelijks btw belaste diensten verricht. Bij btw onbelaste verhuur vraagt de verhuurder nogal eens om een ‘btw verrekening’ bovenop de kale huur. Lees meer op de website van de LHV.

    5. Aandachtspunten bij taxatie

      Bij de start wordt een bestaand of een nieuw pand getaxeerd. Het is van groot belang de taxateur vooraf van juiste en complete informatie te voorzien. Een taxatierapport kan namelijk achteraf niet meer gewijzigd worden. Let op: als het een voor de bank gecertificeerde taxateur is, taxeert deze nogal eens laag. Bijvoorbeeld door tien of twaalf keer de huurprijs per jaar te nemen. Hierbij wordt niet altijd op bijzondere omstandigheden gelet.

    6. Aandachtspunten verlaten praktijkpand en afrekenen met fiscus

      Is het pand (deels) eigendom van de praktijk? Dan zijn de fiscale gevolgen na het verlaten ervan onder meer:

      • afrekenen over de marktwaarde van het praktijkdeel;
      • stijgende onroerendgoedbelasting, omdat het praktijkdeel bij de privéwoning komt;
      • verlies van fiscaal voordeel uit eigendom (ten behoeve van pensioen).
  4. Kies voor een duidelijke inrichting

    Bestuurlijke en juridische zaken

    Hebt u helder beeld van de zorgvisie, de belanghebbenden, het type samenwerking en het kostenplaatje? Kijk dan nu – samen met de andere participanten van het eerstelijnscentrum – naar de bestuurlijke opzet en de samenstelling van de organisatie. Denk ook na over de juridische inrichting en het type rechtspersoon.

    1. Wat zijn de verschillende mogelijkheden?

      • Lichte samenwerking: het delen van de kosten of een gebruikers/huurdersvereniging (samenwerkingscontracten).
      • Structurele, deels bekostigde samenwerking: stichting of vereniging (nieuwe juridische entiteiten en huurcontracten).
      • Samen ondernemen: bv (nieuwe juridische entiteiten en huurcontracten).

      Tijdens de visievorming wordt soms teveel aandacht besteed aan de juridische vorm. Bekijk eerst de drie samenwerkingsverbanden en kies later de juridische vorm die past bij deze manier van samenwerken. Elke structuur heeft voor- en nadelen. Het is raadzaam hierover juridisch advies in te winnen. Er kan op advieskosten bespaard worden als u en de andere participanten voorafgaand aan het gesprek al weten welk type samenwerking de voorkeur heeft.

      Bij samenwerking is het belangrijk om ook juridische afspraken te maken over uittreding en goodwill. Hieronder leest u meer over deze onderwerpen.

    2. Huurcontracten bij eerstelijnscentra

      De twee belangrijkste vormen van een huurcontract zijn:

      1. Individuele huurcontracten. Zorgverleners sluiten individueel of per maatschap een huurcontract af met een verhuurder.
      2. Overkoepelend huurcontract. Alle zorgverleners/maatschappen verenigen zich, bijvoorbeeld in een stichting. De stichting vormt dan het eerste aanspreekpunt en de contractpartij voor een verhuurder.

      Bij grotere centra komen vaker overkoepelende huurcontacten voor, bij kleinere centra juist meer individuele huurcontracten. Bij een overkoepelend huurcontract is de ‘alignment’ tussen zorgverleners en verhuurder eenvoudiger te realiseren dan bij individuele contracten. Vaak vloeit zo’n contract voort uit de intensieve samenwerking tussen beide partijen tijdens de realisatie van een eerstelijnscentrum. Daarentegen kunnen verhuurders bij individuele verhuur meer invloed uitoefenen op de huurdersmix en inspelen op (veranderende) marktomstandigheden.

      Standaardhuurcontracten vindt u op de website van de vereniging Raad van Onroerende Zaken (ROZ).

      Als een externe partij het eerstelijnscentrum ontwikkelt en de zorgverleners huren, is het gebruikelijk om een voorovereenkomst af te sluiten. De voorovereenkomst is een voorloper van de uiteindelijke huurcontracten en wordt vaak voor de start van de bouw afgesloten. Download het memo van Verkerk Zorgwerk om hier meer over te weten te komen.

    3. Zakelijk concurrentiebeding

      Overweeg om een zakelijk concurrentiebeding te laten opnemen in het huurcontract, vooral als er sprake is van nauwe samenwerking. Een concurrentiebeding is een zakelijke overeenkomst en valt niet onder het arbeidsrecht. Voor vertrekkers is het beding altijd lastig; voor de blijvers biedt het bescherming van het zorgconcept en voorkomt het schade. Zo mag de vertrekker bijvoorbeeld geen patiënten uit de praktijk meenemen. Het is mogelijk om over het concurrentiebeding te overleggen en met wederzijds goedvinden bepaalde afspraken buiten werking te stellen of aan te passen.

    4. Goodwill en samenwerking

      Zorgverleners die vertrekken uit een samenwerkingsmodel in vrije vestiging kunnen gemakkelijk met de achterblijvende collega’s in een spanningsveld terechtkomen. Want wie mag de opvolger kiezen? En hoe zit het met het betalen van goodwill? Beide partijen komen op voor hun eigen belangen. Maak hierover afspraken voordat er handtekeningen worden gezet onder het ontwikkelcontract. Bij apotheken, fysiotherapiepraktijken en verloskundepraktijken is het betalen van goodwill normaal. Meer over goodwill vanuit een huisarts perspectief leest u op de website van de LHV.

  5. EEN CONCREET EN WATERDICHT PLAN

    Ondernemingsplan

    Met een ondernemingsplan maakt u de plannen voor het eerstelijnscentrum concreet. Daarnaast brengt u de kansen en risico’s gedetailleerd in kaart. Het plan presenteert u vervolgens aan de bank en/of investeerders. Maar ook als u geen aanvullende financiering nodig hebt, is het schrijven van een ondernemingsplan zinvol. Op deze pagina leest u uit welke onderdelen het plan bestaat.

    1. Checklist voor het maken van een ondernemingsplan

      Onderaan deze pagina vind u de checklist met alle onderdelen die aan bod zullen komen bij het opstellen van een ondernemingsplan.

Kort opgesomd

Checklist ondernemingsplan


  • Vat in één of twee zinnen samen wat het doel is van de oprichting van het eerstelijnscentrum.
  • Schets de huidige situatie en geef aan welk probleem met het nieuwe eerstelijnscentrum wordt opgelost. Bijvoorbeeld: efficiency verhogen, kosten besparen, krachten bundelen, meer kwaliteit.
  • Licht toe hoe het eerstelijnscentrum het probleem gaat oplossen. Op welke manier maakt het centrum de situatie van patiënten gemakkelijker?
  • Vertel waarom de oprichting van het eerstelijnscentrum juist nu een goed idee is.

  • Geef een duidelijke beschrijving van de markt. Onderstaande vragen helpen hierbij.

    • Om welk gebied gaat het? Is het bijvoorbeeld een krimpregio of een nieuwbouwwijk? Is er sprake van vergrijzing of vergroening in het gebied? Et cetera.
    • Hoe groot is de markt en hoe sluit die aan bij de inrichting van het eerstelijnscentrum? In een vergrijzingsregio past geriatrie bijvoorbeeld beter dan kraamzorg.
    • Wat is het bestaande klantenbestand? In hoeverre gaan klanten mee naar de nieuwe situatie?

  • Maak een overzicht van andere zorgverleners in de omgeving en beschrijf hoe het eerstelijnscentrum zich onderscheidt van de concurrentie. Benoem hier ook partnerships met ziekenhuizen en zorgkantoren.
  • Beschrijf het aanbod van de producten en diensten in het eerstelijnscentrum, inclusief kostprijzen.
  • Vertel op welke manier het eerstelijnscentrum straks voor inkomsten zorgt. Maak een inschatting van de verwachte omzet, de tarieven die in rekening mogen worden gebracht en de maximale hoeveelheid patiënten.

    Wordt er verzekerde zorg aangeboden? Dan moet de zorginstelling voldoen aan de regels van de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi). Ook is hiervoor officieel toestemming nodig van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Aanvraagformulieren voor een nieuwe toelating vindt u op de website van het WTZi.

  • Beschrijf het team van alle specialisten en de ondersteunde staf. Geef ook duidelijk aan wie de oprichters zijn van het eerstelijnscentrum en wie verantwoordelijk is voor de bedrijfsvoering. Zorg ervoor dat elke zorgverlener staat ingeschreven in het BIG-register en dat de BIG-registratie van iedereen up-to-date is. Vermeld alle registraties duidelijk in het ondernemingsplan.
  • Geef aan wie de deelnemers worden van het eerstelijnscentrum. Blijft iedere zorgverlener juist zelfstandig werken? Geef dan aan hoe de samenwerking er formeel uitziet.
  • Beschrijf op welke locatie het eerstelijnscentrum komt. Komt het in een bestaand pand of in nieuwbouw? Houd hierbij rekening met kwaliteitseisen die voor de verschillende behandel-, wachtruimtes of spreekkamers gelden. Licht ook toe of het gaat om koop of huur.
  • Beschrijf op welke locatie het eerstelijnscentrum komt. Komt het in een bestaand pand of in nieuwbouw? Houd hierbij rekening met kwaliteitseisen die voor de verschillende behandel-, wachtruimtes of spreekkamers gelden. Licht ook toe of het gaat om koop of huur.

    Een ondernemingsplan is niet compleet zonder financieel plan. Hierin wordt vastgesteld hoeveel geld er nodig is voor de start van het eerstelijnscentrum, waar dit kapitaal vandaan gehaald wordt en wat de verwachte winst is. Een goed financieel plan bestaat uit vijf begrotingen:

    • Investeringsbegroting: Welke investeringen zijn nodig en wat kosten ze?
    • Financieringsbegroting: Hoe worden deze investeringen bekostigd?
    • Exploitatiebegroting: inschatting van de verwachte omzet en kosten.
    • Liquiditeitsbegroting: een periodiek overzicht van de inkomsten en uitgaven.
    • Persoonlijke begroting: hoeveel salaris keren de zorgverleners aan zichzelf uit?

    Geef altijd een concrete inschatting van de kasstroom, maak een winst-en-verliesrekening en stel een balans op van het toekomstige eerstelijnscentrum.